De luchtkwaliteit in kinderdagverblijven is slecht, zo blijkt uit een onderzoek dat adviesbureau LBP│SIGHT heeft uitgevoerd in opdracht van het ministerie van Infrastructuur en Milieu. Uit onderzoek van de groeps- en slaapruimten van 80 kindercentra bleek dat ventilatiesystemen ontbreken, niet in goede staat verkeren of dat ze onjuist bediend worden.

GGD: "In elke ruimte waar langdurig meerdere kinderen verblijven mag het CO2-gehalte niet boven de 1.000 ppm uitkomen." Dit betekent in de praktijk dat in alle verblijfsruimten een CO2 meter moet hangen, zodat de CO2-concentratie permanent gemonitord kan worden; dit is nodig want elke meting is een momentopname!


In Mei 2016 heeft het RIVM (Landelijk Centrum Hygiëne en Veiligheid) in samenwerking met de GGD een richtlijn gepubliceerd met de titel 'Binnen- en buitenmilieu voor kinderdagverblijven, peuterspeelzalen en buitenschoolse opvang'. In deze richtijn worden normen beschreven met betrekking tot het ventileren en luchten van de verblijfruimten van de kinderen. Zo wordt geadviseerd om in iedere verblijfsruimte een CO2-meter te plaatsen, zodat permanent het CO2-gehalte gemonitord kan worden.

RIVM-GGD

Sinds 1 april 2017 moeten álle kinderdagverblijven (nieuwbouw én bestaande bouw) voldoen aan strengere eisen voor luchtkwaliteit en ventilatie conform het Bouwbesluit 2012. De eisen waren gebaseerd op de ventilatiecapaciteit per vierkante meter, volgens de nieuwe regels moet de ventilatiecapaciteit worden gebaseerd op het aantal toegestane personen in een ruimte. Ook zijn er eisen met betrekking tot ramen en deuren in slaapruimten en de maximaal toegestane CO2-waarde van 1.000 ppm in alle verblijfsruimten. De GGD zal gaan handhaven indien de luchtkwaliteit niet permament gemonitord wordt.


GGD HANTEERT STRENGE CO2-TOETSWAARDEN VOOR KINDERCENTRA

In sommige regio's hanteert de GGD toetswaarden waarbij de CO2 waarde niet boven de 1.000 ppm mag komen, terwijl het RIVM, het Bouwbesluit en en de Gezondheidsraad 1.200 ppm als (hygiënische) grenswaarde hanteert. Als u wilt dat wij de grenswaarden van de stoplichtleds aanpassen aan de toetswaarde van de GGD (1.200 ppm -> 1.000 ppm), dan kunt u dit aangeven op het bestelformulier.


Frisse lucht CO2 meter

  • Aangepaste (GGD-norm) instelling:
  • Groene LED : < 800 ppm, goede ventilatie
  • Oranje LED : 800 -1.000 ppm, voldoende ventilatie
  • Rode LED : > 1.000 ppm, onvoldoende ventilatie
GGD
  • Alarm : > 1.400 ppm, slechte ventilatie, betere ventilatie vereist! (eSENSE FAI3)

De GGD heeft in 2010 een brochure gepubliceerd: 'Gezond binnenmilieu voor kinderopvang; adviezen voor ver- en nieuwbouw'. Op pagina 8 is te lezen: In een ruimte waar meerdere personen aanwezig zijn, is het mogelijk de luchtkwaliteit te monitoren met een CO2-indicator. Een goede luchtkwaliteit (bij een achtergrondgehalte buiten van 400 ppm) vergt een CO2-gehalte lager dan 800 ppm, lager dan 650 ppm indiceert een zeer goede luchtkwaliteit. Bij concentraties hoger dan 1000 ppm moet meer geventileerd worden. De GGD is aangewezen als toezichthouder en controleert onaangekondigd op basis van een risicoprofiel en door GGD Nederland ontwikkelde toetsingskaders of u zich aan de gestelde minimale kwaliteitseisen houdt.


GGD Amsterdam, afdeling Hygiëne & Inspectie, over de interpretatie van de nieuwe binnenmilieurichtlijn voor kindercentra:

"De verantwoordelijkheid voor het toezicht is lokaal belegd per gemeente. Ik kan dus ook geen informatie geven hoe de individuele GGD-en dit in hun toezicht gaan opnemen. Er zijn geen wettelijke of landelijke verplichtingen aan dit toezicht wat wel en niet gaat worden gemonitord. Het is best mogelijk dat het monitoren van de CO2 concentratie een afgesproken werkwijze is bij diverse GGD-en. In Amsterdam is bijvoorbeeld de ventilatie in 2017 een speerpunt. De GGD is toezichthouder op het gezondheidsbeleid van de houder. Deze dient zelf de risico’s te inventariseren en hier beleid op te maken. Onderdeel van dit beleid is de luchtkwaliteit in een kindercentrum. De GGD toetst of de houder (aantoonbaar) de risico’s heeft ingeschat en passende maatregelen heeft genomen. De relatie met de gezondheidsrisico's zijn de volgende: deze richtlijn is opgesteld met input van experts en de sector. De richtlijn is daarmee de norm voor gezond handelen. Dit is iets anders dan wetgeving. Maar als men afwijkt van de norm, dan zal de houder wel moeten aantonen dat de afwijkende werkwijze geen gezondheidsrisico’s meebrengt." Onze ervaring: In de praktijk komt het er op neer dat de CO2-concentratie gemonitord moet worden in diverse verblijfsruimten, om te allen tijde bewust te zijn van de luchtkwaliteit, zodat men tijdig passende maatregelen kan nemen om de CO2-concentratie onder de 1.000 ppm te houden. Meten=Weten!
 

STAPPENPLAN VAN BRANCHEVERENIGING BOinK

BOinK heeft de "Veilig en fris" brochure gemaakt met daarin een stappenplan en suggesties voor de grote én kleine portemonnee om de ventilatie te verbeteren. Het betreft eenvoudige oplossingen voor ventilatieproblemen in de kinderopvang, ter verbetering van het binnenmilieu. Bij het ontwikkelen van de brochure is uitgegaan van het volgende stappenplan.

1. Bepaal welk ventilatiesysteem uw kindercentrum of uw ruimte heeft
2. Stel vast of het systeem goed werkt. Is de luchtkwaliteit voldoende?
3. Verander het gedrag van de gebruikers
4. Optimaliseer het bestaand systeem
5. Voer eenvoudige en goedkope oplossingen door
6. Pas het ventilatiesysteem aan, zodat het voldoet aan het nieuwe bouwbesluit


Wij willen u graag wijzen op stap 2:

BOinK

co2meterwebshop

CO2 meter fai3 tsense Aranet

Inmiddels hebben meer dan duizend kinderdagverblijven gekozen voor één of meerdere CO2 meters van SenseAir om de luchtkwaliteit te bewaken én de kids een gezonde leefomgeving te bieden!




WELKE EISEN STELT DE OVERHEID AAN HET BINNENKLIMAAT IN DE KINDEROPVANG?

RIVM

Uit onderzoek van het RIVM blijkt dat de kwaliteit van het binnenmilieu op scholen en kindercentra vaak onder de maat is. Het verbeteren van het binnenmilieu op scholen en kindercentra is een speerpunt van de landelijke overheid.


Het Ministerie van Infrastructuur en Milieu heeft in Juli 2011 een Factsheet 'Binnenmilieu in de kinderopvang' gepubliceerd in het kader van de Nationale Aanpak Milieu en Gezondheid. In de factsheet voor de kinderopvang staat een kort overzicht van maatregelen (4 stappen) om het binnenklimaat in de kinderopvang te verbeteren en wat de resultaten hiervan zijn. Stap 1: Verbetermaatregelen gericht op het creëren van de bewustwording van de problematiek en het bieden van concrete en eenvoudige maatregelen tot verbetering. Bewustwording realiseer je door een CO2-meter op te hangen!

BOUWBESLUIT 2012

Het nieuwe negende lid [Stb. 2011, 676] regelt dat op een op het tijdstip van inwerkingtreding van dit besluit bestaande bijeenkomstfunctie voor kinderopvang de voorschriften van paragraaf 3.10.2 (ventilatievoorziening) van het Bouwbesluit 2003 tot 1 april 2017 van toepassing blijven. Voor zover de voorziening voor luchtverversing niet aan de daaraan in paragraaf 3.6.2 van het Bouwbesluit 2012 gestelde eisen voldoet, heeft men tot 1 april 2017 gelegenheid om de voorziening aan te passen. Dit sluit aan bij de afspraken die het kabinet heeft gemaakt in het kader van de «Nationale aanpak milieu en gezondheid 2008–2012» dat gericht is op een gezond binnenklimaat in onder andere de kinderopvang. Samen met de Brancheorganisatie Kinderopvang, BOinK, Abvakabo, GGD-NL en de vereniging BWT zijn afspraken gemaakt om te komen tot verbetering van het binnenklimaat in de kinderopvang. De eerste twee jaar wordt met name gewerkt aan bewustwording, verbeteren van ventilatiegedrag en het nemen van eenvoudige maatregelen. Voor meer ingrijpende, meestal duurdere bouwkundige maatregelen, wordt een termijn van maximaal vijf jaar gehanteerd zodat dit ingepast kan worden in het reguliere onderhoud en beheer van de gebouwen. Opgemerkt wordt dat in de overgangsperiode tot 1 april 2017 de in paragraaf 3.10.2 van het Bouwbesluit 2003 opgenomen eisen niet mogen worden onderschreden. Het voldoen aan die minimumvoorschriften, betekent overigens niet dat elke CO2-concentratie is toegestaan. Bij een te hoge CO2-concentratie kan sprake zijn van overtreding van de zorgplicht van artikel 1.a, tweede lid, van de Woningwet. De zorgplicht houdt ook in dat het gebruik van een kinderopvang geen gevaar voor de gezondheid mag opleveren. Daarbij wordt in het algemeen een CO2-waarde van 1.200 ppm als gezondheidstechnische referentiewaarde gehanteerd. Voor de volledigheid wordt daarbij opgemerkt dat ook bij een CO2-concentratie van 1.000 ppm al klachten als hoofpijn en slaperigheid kunnen optreden.



DIVERSE PUBLICATIES OVER HET (SLECHTE) BINNENKLIMAAT IN DE KINDEROPVANG
  1. TUE: ‘Luchtkwaliteit kinderopvang vaak ver onder de maat’ (20 juni 2019)

  2. GGD Groningen: 'Onderzoek binnenmilieu kinderdagverblijven' (2017)

  3. Kinderopvang Totaal: 'Strengere eisen voor luchtkwaliteit en ventilatie per 1 april 2017'

  4. BOinK: 'Tips voor een betere ventilatie'

  5. De luchtkwaliteit in de kinderopvang moet beter. Mogelijke oplossingen voor diverse problemen.

  6. BOinK: 'Eenvoudige oplossingen voor ventilatieproblemen in de kinderopvang'

  7. NAMG / 'Terugblik op vier jaar nationale aanpak mileu en gezondheid'

  8. GGD: 'Gezond binnenmilieu voor kinderopvang; adviezen voor ver- en nieuwbouw'

  9. LBP|SIGHT: 'Luchtkwaliteit kinderdagverblijven slecht'

  10. LBP|SIGHT: 'Te weinig verse lucht en te veel lawaai in kinderdagverblijven'

CO2 meter advies CO2 meter webshop